door Lars Hooning
In de ruim 35 jaar dat ik als vrijwilliger en dan vaak in de functie van voorzitter deel uitmaakte van allerlei besturen in verschillende sectoren, heb ik het nodige meegemaakt. Ik memoreer: chantage, bedreiging (en vervolgens aangifte gedaan), boze brieven van 3 kantjes met veel onwelvoeglijke adjectieven, moties van wantrouwen, vileine leden die aan je stoelpoten zagen … it’s all in the game. Of je bent beroepsbestuurder – Commissaris van de Koning, Minister, Staatssecretaris of Burgemeester en je ziet boze boeren, boze bouwers, boos verplegend personeel enzovoorts aan je voorbij trekken en wordt via demonstraties duidelijk gemaakt dat men iets van je wil. Groot verschil daarbij met de vroegere tijden is dat iedereen inmiddels tot de tanden bewapend is met een uitgebreid arsenaal aan instrumenten uit de wapenkamer van de sociale media. Al dan niet onder stoere, verzonnen namen wordt je als bestuurder in niet mis te verstane woorden de maat genomen. Anonieme scheldkanonnades en bedreigingen zijn dan ook schering en inslag. Maar laat ik mij beperken tot mijn vakgebied, dat van de vrijwillige bestuurder, hoewel er ontegenzeggelijk paralellen met het Openbaar Bestuur te trekken zijn.
De sector maakt niet uit. Type organisatie maakt ook niet uit. In alle gevallen zijn er mensen die naast hun dagelijkse werkzaamheden actief zijn als vrijwilliger binnen een organisatie en er alle aanleiding in zien om het bestuur of een specifieke bestuurder het ‘lastig’ te maken….om het even eufemistisch uit te drukken. Dat was altijd al zo en dat blijft ook zo. Als bestuurder kan je daar op twee manieren mee omgaan:
- Wegkijken en dus de ellende die op je bestuurlijke pad komt ontwijken en er met een grote boog omheen gaan.
- Het probleem aanpakken en oplossen, met het risico dat je onpopulaire maatregelen moet nemen in het belang van de organisatie.
Welke keuze je maakt hangt van jezelf als persoon af. Wat zijn je eigen normen en waarden? Wat is je morele kompas en bovenal hoe stevig sta je als bestuurder in je schoenen? Nu kom ik net als generaties Hooning voor mij uit een klein plaatsje aan de Noordzee waar wij nogal koppig en eigenwijs zijn en niet zo snel onder de indruk van wat tegengas. Dus ik kies voor optie 2: ik pak de problemen aan. Ik vind in ieder geval dat het belangrijk is om je als bestuurder niet te laten leiden door de waan van de dag of de druk die door media (inclusief sociale media) wordt opgebouwd. Dat je de feiten moet kennen en daarnaar moet handelen. Dat je met trefzekere en eerlijke communicatie helder moet aangeven welke besluiten genomen moeten worden en – vooral – waarom. En ingevolge een wijze les die ik van een goede vriend van mij jaren geleden heb mogen ontvangen, dat je “onder alle omstandigheden rustig” moet blijven. Overigens zijn alle aan het begin genoemde voorbeelden – van chantage tot moties van wantrouwen – gestrand maar dat terzijde.
Vrijwillige bestuurders willen hun al dan niet schaarse vrije tijd wijden aan een goede zaak. Veel verenigingen en stichtingen hebben immers een relevant maatschappelijk belang. Wat drijft deze vrijwilligers dan? Ik denk onder andere dat je het bestuurlijke spel leuk moet vinden, dat je tegenstand interessant vindt, dat je je graag voor de samenleving en daarmee voor de eigen organisatie inzet en de ambitie hebt om resultaten te boeken, dat je stevig in je schoenen staat door wie je bent en dat tegenwind je niet uit je evenwicht brengt.
Soms denk ik dat je ook een beetje masochistisch moet zijn. Besturen is immers regelmatig niet leuk en tegenwerking krijg je, hoe dan ook. En soms neemt die tegenwerking bedreigende vormen aan. Daar moet je tegen kunnen, sterker, je moet er een beetje plezier in hebben. Want als vrijwillig bestuurder van een vereniging of stichting wil je toch eerder om je daden herinnerd worden dan om het moment dat je wegliep toen het er op aan kwam?
Wat daarbij zeker helpt is een bestuursteam waar je op kunt bouwen, bekwame adviseurs, relativeringsvermogen, humor en het besef dat het niet altijd de meerderheid is die je hoort. Duidelijke en eerlijke communicatie over wat je doet en waarom is te allen tijde geboden. En houd vol, toon uithoudingsvermogen. Pijn kan immers ook ‘fijn’ zijn. Dat leerde ik al in militaire dienst. En als je ooit in een sloep de wedstrijd Harlingen—Terschelling (de “HT”) onder zware omstandigheden hebt volbracht, dan weet je ook dat opgeven geen optie is. Het applaus op de wal is er alleen voor diegenen die de tocht volbrengen.